De Tibetaanse terriër is een mooie, kleine à middelgrote hond met een lange, steile of golvende vacht die elke kleur kan hebben behalve chocolade- of leverbruin. Het is een gedrongen hond met een vierkante bouw. Een volwassen reu is 36-41 cm hoog, teven zijn iets kleiner. Ze wegen tussen de 8 en 14 kg.
De Tibetaanse Terriër is een levendige en waakzame hond, altijd speels, vrolijk en extravert. Loyaal en aanhankelijk jegens zijn familie, hij is instinctief gereserveerd tegenover vreemden. De Tibetaanse Terriër is leuk en liefdevol. Dynamisch en charismatisch, hij is een uitstekende gezelschapshond voor het hele gezin.
Ondanks zijn naam heeft de Tibetaanse Terriër nog nooit als een terriër gejaagd. Hij werd eerder gebruikt als herdershond, of zelfs als waakhond. Tibetaanse Terriërs groeiden op in kloosters en dienden als metgezellen voor monniken, die hen de ‘Heilige Honden van Tibet’ noemden. Ze werden in 1922 in Europa geïntroduceerd, toen een Tibetaanse terriërpuppy werd gegeven aan Dr. Agnes Greig, een Britse arts die in India werkte, als dank voor het redden van het leven van een Tibetaanse vrouw.
De Tibetaanse Terriër geniet over het algemeen een robuuste gezondheid. Echter, zoals bij veel rassen, kan hij soms last hebben van erfelijke oogaandoeningen en heupdysplasie (die de mobiliteit kunnen verstoren). Daarom is het belangrijk om de ogen en heupen van honden te laten onderzoeken voordat ze gaan fokken. Zoals bij veel kleine honden kan hij instabiliteit van de knieschijf vertonen, wat leidt tot een tijdelijke ontwrichting van de knie.
De Tibetaanse Terriër is een zeer levendige hond die graag beweegt. Hij heeft ongeveer een uur lichamelijke activiteit per dag nodig, maar zal graag langer wandelen als je hem dat aanbiedt. De Tibetaanse Terriër leert snel, brengt graag quality time door met het gezin en neemt graag deel aan leuke hondenactiviteiten. Zoals bij alle langharige honden moet u na elke wandeling zijn vacht inspecteren en bladeren, twijgen en andere vreemde voorwerpen verwijderen die onderweg mogelijk in zijn haar zijn blijven steken!
Honden van kleine rassen hebben een snelle stofwisseling: ze verbranden veel energie en hun kleine maag dwingt hen om vaak en in kleine hoeveelheden te eten. Een voeding voor zeer kleine honden moet alle essentiële voedingsstoffen in de juiste hoeveelheden bevatten en de grootte van de brokjes moet aangepast zijn aan de grootte van de kaken. Het stimuleren van kauwen verbetert ook de spijsvertering.
De Tibetaanse Terriër verhaart niet, maar zijn lange, dikke vacht moet ongeveer elke twee dagen worden geborsteld en gekamd om klitten te voorkomen. Controleer na elke wandeling of er geen vreemde voorwerpen vastzitten. Veel eigenaren geven er de voorkeur aan om hun Tibetaanse Terriër te laten knippen, om het onderhoud gemakkelijker te maken. Het is echter nog steeds belangrijk om het regelmatig te borstelen, zodat het haar niet in de war raakt.
Hoewel bekend is dat veel honden sociaal zijn met kinderen, moeten zowel honden als kinderen leren elkaar te begrijpen, elkaar te respecteren en elkaar geen pijn te doen. Honden en jonge kinderen mogen sowieso niet alleen gelaten worden en volwassenen moeten toezicht houden op al hun interacties.
