Suikers, zoals glucose, fructose, lactose en maltose, zijn groepen koolhydraten. Koolhydraten zijn, net zoals eiwitten en vetten, belangrijke macronutriënten. Ondanks de negatieve aandacht die ze vaak krijgen, kan een matige opname van suikers in dierenvoeding belangrijke functies vervullen. Suikers komen van nature voor in veel soorten fruit, groenten en zuivelproducten. Kleine hoeveelheden kunnen aan dierenvoeding worden toegevoegd als energiebron, om de smaak te verbeteren of om ervoor te zorgen dat het product gedurende de hele houdbaarheidsperiode zijn textuur en zachtheid behoudt. Het zijn niet de suikers of koolhydraten die een primaire risicofactor zijn voor obesitas bij katten en honden, maar de overmatige calorie-inname over alle voedselgroepen heen.
Suikers komen van nature voor in veel soorten fruit en groenten die in dierenvoeding worden gebruikt, zoals appels, pompoen, wortelen, zoete aardappel, tomaten, erwten of spinazie.
De meeste koolhydraten in complete en evenwichtige dierenvoeding zijn 'complexe' koolhydraten (bv. granen, aardappelen en sommige peulvruchten). In dierenvoeding maken enkelvoudige suikers (zoals sucrose, dextrose, fructose, enz.) maar een zeer klein percentage uit van de totale metaboliseerbare energie.
Sommige van die enkelvoudige suikers spelen echter een belangrijke rol in de voeding van huisdieren. Glucose is bijvoorbeeld de primaire energiebron voor de lichaamscellen, terwijl lactose cruciaal is voor de ontwikkeling op jonge leeftijd. Zowel honden als katten kunnen de suikers in dierenvoeding metaboliseren en gebruiken. Kleine hoeveelheden suikers kunnen de smaak van dierenvoeding verbeteren. Ze worden bijvoorbeeld gebruikt om tijdens het bereidingsproces in combinatie met andere ingrediënten natuurlijke aroma's te creëren, zoals 'geroosterd' of 'gegrild'. Verder kunnen suikers in dierenvoeding het product ook langer laten meegaan, een aantrekkelijke kleur of betere textuur geven, en zachter maken.
De term 'diverse suikers' op het etiket is een categoriebeschrijving die naar verschillende suikers kan verwijzen (bv. sucrose, fructose, glucose, enz.). De term moet altijd in het meervoud ('suikers') worden gebruikt, ook als het recept maar één soort suiker bevat.
Veel mensen denken dat suiker in dierenvoeding obesitas veroorzaakt. Een van de belangrijkste risicofactoren voor obesitas bij honden en katten is echter een overmatige calorie-inname. Suikers bevatten voor hetzelfde gewicht minder calorieën dan vetten of eiwitten. Niet de aanwezigheid van suikers in de voeding maar wel obesitas is de belangrijkste risicofactor voor diabetes mellitus bij honden en katten. Daarom is het belangrijk om een optimale lichaamsconditie in stand te houden en voedingsproducten die niet 'compleet en evenwichtig' zijn, te beperken tot max. 10% van de totale calorie-inname.